“Appel Circus” is een mozaïek van stukjes en beetjes van kleinere subschilderijen, die de excentrieke en bijna rebelse Nederlandse kunstenaar Karel Appel tussen 1976 en 1978 maakte. Dit competente werk van Karel is een bepalend kunstwerk geweest, a la Monalisa. “Appel Circus” is een “Modern Expressionistisch” werk dat een rage was tijdens de flower power jaren van de late jaren zeventig.
Karel Appel werd geboren op 25 april 1921 in Amsterdam. Hij bracht het grootste deel van zijn tienerjaren door in de tijdzone van de wereldoorlogen. Na de verplichte artistieke basis aan de Koninklijke Academie tussen 1940 en 43, sprong Karel, geïnspireerd door Jean Dubuffet, de Franse schilder, halsoverkop in het rauwe expressieve territorium van de ‘expressionistische’ ruimte, die al werd bevolkt door mensen als Corneille en Pierre Alechinsky , respectievelijk Nederlandse en Belgische artiesten van naam. Ze vormden een groep genaamd “Cobra” in Parijs. Deze groep hield zich uitsluitend bezig met het “de-intellectualiseren” van kunst. Dit betekende dat hun werken een naïviteit en kinderlijkheid weerspiegelden, bedoeld om het uit de artistieke bourgeoisie te wringen. Dit werd ook wel een “Folk Art” of zelfs “Paleolithic Art” genoemd omdat er een rode draad was van schijnbaar kinderlijke motieven van aboriginals en holbewoners, die deze kunstvorm domineerden.
In Parijs ontwikkelde Appel een diepe vriendschap met de beroemde kunstcriticus Michel Tapie, waarbij hij opzettelijk een zeer grillige, ruwe en ruwe schilderstijl ontwikkelde, die tot bloei kwam in zijn werken als ‘Amorous Dance’. Een staaltje van Karels botte beelden kwam aan de oppervlakte toen hij in 1949 in opdracht een lunchzaalmuurschildering schilderde voor het stadhuis van Amsterdam. Zijn werk moest in de doofpot worden gestopt, omdat de arbeiders niet konden lunchen onder Appels ‘onbeleefde’ meesterwerk. Zijn vrije en bijna primitieve stijl van kunstenaarschap was echter een duidelijke breuk met de gestructureerde Europese kunst en leverde hem verschillende prijzen op, waaronder de UNESCO-prijs in 1954 en de eerste prijs op de Guggenheim International Exhibition (1950).
Zijn zwanenzang, het “Appel Circus”, was een uitloper van zijn eerdere experimenten met basreliëf en driedimensionale mozaïeken, die begonnen vanaf 1966 toen hij verhuisde naar een klein dorpje buiten Parijs en vervolgens naar New York in 1972. Hij begon “Appel Circus”, bestaande uit 30 kleurenetsen en 15 beschilderde houten sculpturen. Elk stuk van de groep was een klein schilderij op zich en weerspiegelde de uitbundige geest van het ‘moderne expressionistische’ paradigma waarvan Appel de held was. Behalve dat het iconisch is, vertegenwoordigt “Appel Circus” een nieuwe kunststroming. Hij stierf in Zürich op 3 mei 2006.